Bert van Ruitenbeek van Stichting Demeter gaat in deze podcast naast boer Gerjo Koskamp, in gesprek met Bert van den Berg, programmamanager veehouderij bij de Dierenbescherming, en met Cynthia Verwer, onderzoeker duurzame veehouderij en dierenwelzijn bij het Louis Bolk Instituut. Ze spreken uitgebreid over de mogelijkheden om de melkveehouderij diervriendelijker en duurzamer te maken en geven advies aan de nieuwe minister van Landbouw. Ze hebben allebei een duidelijke oproep: stop met ‘single issue’ maatregelen gericht op ofwel stikstof, ofwel klimaat, ofwel dierenwelzijn, maar help en beloon boeren die willen veranderen naar een gezond bedrijfssysteem.
Boer Gerjo doet het anders
Van de 1,6 miljoen kalveren die jaarlijks in Nederland worden geboren, wordt het merendeel direct bij de moeder weggehaald en gaat zo’n driekwart tussen de 10 en 35 dagen naar de kalvermesterij. Koeien die wel worden aangehouden voor de melkproductie – en zo’n 20 tot 25 jaar oud zouden kunnen worden – leven gemiddeld minder dan 5 jaar op de boerderij en krijgen elk jaar een kalf om de melkproductie op peil te houden.
Boer Gerjo doet het anders. Hij heeft zijn veestapel verkleind, zijn areaal vergroot en laat alle kalveren drie maanden bij de moeder drinken en opgroeien op het bedrijf. Dat heeft geleid tot een bedrijfsmodel waarbij de biodynamische boer het vlees en zuivel inmiddels grotendeels zelf vermarkt. Gerjo: “Natuurlijk is een transitie niet iets van vandaag of morgen, maar je moet gewoon beginnen en laten zien en uitdragen dat het anders kan door tegelijkertijd maximaal op gezondheid voor mens, dier en milieu in te zetten. Stop met luchtwassers in stallen; weidegang is de beste manier om uitstoot van ammoniak te voorkomen. Koop boeren niet massaal uit, maar help hen die willen verduurzamen met bonussen om tot een echt integraal gezond bedrijfsmodel te komen en de werkgelegenheid op en rond de boerderij te vergroten.”
Onze medewerker Bert en spreker Cynthia reageren positief op Gerjo’s integrale benadering. Ze zijn het erover eens dat dierenwelzijn nooit op zichzelf staat en om een integrale benadering vraagt, anders creëer je een waterbed waarbij het oplossen van het ene probleem het volgende veroorzaakt.