Ruimte is eigenlijk al vijftien jaar de voornaamste troef van ons Beter Leven keurmerk. Er lopen in Nederland ruim anderhalf miljoen koeien rond waarvoor wettelijk vrijwel niets is geregeld. Sinds kort zijn er ook ‘eigen’ criteria voor de melkveehouderij vanuit het Beter Leven keurmerk. De eerste zes boeren met de maximale drie sterren hebben zich onlangs aangesloten. Eén van hen is melkveehouder Henk Besten.
De melkveehouderij ligt, net als de rest van de veehouderij, onmiskenbaar onder een vergrootglas. Gevolg is dat veel van wat eerst niet zichtbaar was, zich plotseling lijkt aan te dienen. En dat terwijl problemen als gevolg van schaalvergroting in de veehouderij al veel langer bekend waren: overvolle stallen, mestoverschotten en last but not least… een stikstofprobleem. “Ik heb geen stikstofprobleem”, zegt Henk al direct bij de koffie als dit onderwerp aan bod komt. “Mijn koeien lopen dag en nacht buiten en dan ontstaat er geen ammoniak.” De boer legt uit dat veel van de stikstofproblemen normaal gesproken ontstaan in de stal als urine en mest bij elkaar komen. “In een weiland zal een koe nooit op dezelfde plek zowel poepen als piesen.”
Afkeer van grootschaligheid
Daar komt bij dat Henk Besten een afkeer heeft van grootschaligheid. Hij vindt dat z’n kleine kudde van iets meer dan twintig koeien vooral zijn eigen kostje bij elkaar moet grazen. Wat hij de dieren voert in bijvoorbeeld de winter komt in principe van eigen land. Hij moet niets hebben van “al dat spul dat in Rotterdam binnenkomt”. Hij doelt op het veevoer dat in gigantische hoeveelheden uit onder meer Zuid-Amerika wordt geïmporteerd om de Nederlandse koe te voeden. “Het komt niet uit eigen land, leidt dáár tot bodemerosie en wij blijven hier met de mest zitten.”
Geen regelgeving
Henk heeft z’n koeien net gemolken en wil ze weer snel in de kruidenrijke weide krijgen. Al kijkend naar de prachtige dieren, waarvan een enkele nog haar kalf staat te zogen, komt het gesprek op de toch wel vreemde situatie dat er voor de sector eigenlijk geen regelgeving is voor hoe je koeien moet huisvesten. En dat gaat maar liefst om 97 procent van de bedrijven. Voor andere diersoorten zijn er veelal minimumnormen in wetgeving vastgelegd, maar voor melkvee dus gek genoeg niet. Dat heeft ertoe geleid dat in sommige stallen de ligboxen inmiddels te klein zijn voor bijvoorbeeld de grote koe die tegenwoordig vaak wordt gehouden, of dat er simpelweg te weinig boxen zijn voor het aantal koeien. Ook gebeurt het dat er te weinig eetplekken zijn. Voor een kuddedier als de koe is dat geen pretje; de dieren doen alles gezamenlijk. En dus hebben ze een voorkeur voor gelijktijdig rusten en drinken. Binnen het Beter Leven keurmerk zijn er wél voorschriften op dat gebied.
Rooskleurig beeld
De melkveehouderij zit ingewikkeld in elkaar en kent meerdere stalsystemen. Veel mensen hebben een redelijk rooskleurig beeld van de sector en denken dat koeien beter af zijn dan andere dieren in de veehouderij. Soms klopt dat, maar wat nogal eens over het hoofd gezien wordt is dat een gemiddelde koe maar liefst negentig procent van haar leven in een stal doorbrengt. Ook als ze een deel van het jaar toegang heeft tot een wei. En daar wringt de schoen. Maar niet bij Henk Besten. In zijn potstal kunnen de koeien vrijelijk rondlopen zonder elkaar in de weg te zitten. “Dat is belangrijk, want een ranglagere moet een ranghogere koe kunnen ontwijken”, legt hij uit. Opvallend is ook dat zijn koeien hoorns dragen. Die zouden koeien natuurlijk altijd hebben, ware het niet dat bij kalfjes meestal de groei wordt belemmerd door de hoorngroeipunt weg te branden. Zo worden ongelukken voorkomen tussen de dieren onderling en bij mogelijke ‘aanvaringen’ met de boer. Daar is Henk niet bang voor. Hij is al vijfentwintig jaar biologisch aan het boeren en de potstal was voor hem een logische keuze. Eigenlijk is het een oud systeem dat al in de middeleeuwen werd toegepast. In principe gaat het om een grote bak waar stro in wordt gebracht. De koeien hebben alle vrijheid om hun gang te gaan. Regelmatig brengt Henk een nieuwe laag strooisel aan zodat het schoon en droog blijft. Dit ‘oppotten’ gaat door totdat het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt en hij de stal weer leeghaalt.
Vrijloopstal
De potstal is een van de eerste vormen van de zogeheten vrijloopstal die voorzichtig terrein wint in Nederland. Bij deze stal hoort het ingenieuze systeem ‘bedding cleaner’, waarbij de koeienvlaai ‘gepaneerd’ wordt met het zand waar de vloer mee bedekt is. Vervolgens wordt dit eruit gezeefd zodat het niet in aanraking komt met urine. En weg is het stikstofprobleem. Onze drie sterren Beter Leven criteria passen perfect bij dit type stal. Toch is de ligboxenstal in Nederland nog veruit het meest in gebruik. Volgens Henk Besten is dit een direct gevolg van de schaalvergroting in de melkveehouderij. “Het is typisch zo’n systeem waarbij je zoveel mogelijk koeien op en relatief kleine oppervlakte houdt.” Met zijn twintig koeien is dat bij Henk zeker niet het geval. Hij zit ruim onder de gemiddelde bedrijfsgrootte van inmiddels ruim honderd koeien. Dat waren er twintig jaar geleden nog zo’n zestig en tegenwoordig hebben de grootste honderd melkveebedrijven zelfs meer dan vijfhonderd koeien.
Lust voor het oog
Tegen de achtergrond van het oer-Hollandse coulisselandschap en staand in een wei die een lust voor het oog is qua plantenrijkdom wordt nogmaals duidelijk dat Henk niet zo gek veel aanpassingen heeft moeten doen om zijn sterren te krijgen; hij zat er al zeer dichtbij. Eén van de zaken die wel op orde moest worden gebracht, was de verplichte aandacht voor brandpreventie in de stal, een belangrijk criterium binnen het keurmerk, zeker nu regelgeving op dit gebied nog steeds niet rond is. Aandacht voor weidevogels -een ander criterium- had hij al. “Maaien vóór juni doe ik niet. Dan kan de boel lekker groeien en zijn de jonge vogels al gevlogen bij de eerste snede.”
Doen waar ze goed in zijn
Inmiddels zijn Henks koeien gaan liggen, zich totaal niet bewust van het gepolariseerde debat dat zich boven hun witte koppen afspeelt. Zij doen waar ze goed in zijn: kruidenrijk gras herkauwen. En zo hoort het ook.