Lichamelijke ingrepen bij dieren zijn officieel sinds 1996 verboden. Maar sindsdien wordt voor tal van ingrepen steeds opnieuw tijdelijk ontheffing gegeven, omdat stoppen met de ingreep nog niet lukt. Denk aan het couperen van varkensstaarten en het onthoornen van runderen. Het uitfaseren daarvan is niet zo eenvoudig, omdat het vaak met andere dierenwelzijnsproblemen gepaard gaat. Een wat onbekendere ingreep is het met een heet mes dichtschroeien van de achterste teen van de vaderdieren van vleeskuikens. Er lijkt een oplossing nabij voor de vaderdieren van langzamer groeiende vleeskuikens, al is er wel aanvullend onderzoek nodig. Voor de vaders van snelgroeiende vleeskuikens is dit wat ingewikkelder; reden te meer om de omschakeling naar trager groeiende rassen te maken.
Stuurgroep ingrepen pluimvee
De Dierenbescherming is sinds de start in 2006 betrokken bij de Stuurgroep Ingrepen Pluimvee. Het doel van deze stuurgroep is om te beoordelen wanneer ingrepen bij pluimvee verantwoord achterwege gelaten kunnen worden, de minister daarover te adviseren en onderzoek te laten uitvoeren dat daaraan bijdraagt. De stuurgroep bestaat verder uit vertegenwoordigers van de pluimveesector en het ministerie van LNV, en wordt geadviseerd door onderzoekers.
Na advies van deze stuurgroep werd in 2019 besloten tot een verbod op snavelbehandeling bij leghennen. Helaas is het nog niet zover voor de ingreep aan de achterste teen van mannelijke vleeskuikenouderdieren. Vleeskuikenouderdieren zijn de hanen en hennen die de eieren produceren waar vervolgens vleeskuikens uit voortkomen. Met hun tenen kunnen de hanen bij het paren de hennen ernstig verwonden. De teen wordt daarom bij de vaderdieren als eendagskuiken tegen een heet mes gehouden, waardoor deze zich niet verder ontwikkelt. Dit is een pijnlijke ingreep, en zorgt voor een blijvende verandering aan het dier.
Complicaties bij het afschaffen van het verwijderen van de achterste teen
Om te onderzoeken of de ingreep aan de teen achterwege gelaten kan worden zonder grote nadelige effecten op het welzijn van de hennen, werd dit bij vier groepen ouderdieren uitgeprobeerd. Twee groepen met ouderdieren van snelgroeiende vleeskuikens, en twee groepen ouderdieren van trager groeiende vleeskuikens. Onderzoekers keken wat het achterwege laten van de ingreep voor effecten had op het welzijn van de hennen. Bij de snelgroeiende ouderdieren zorgde dit voor veel verwondingen en verhoogde sterfte. Daarom wil de stuurgroep dat er weer een ontheffing wordt gegeven voor een periode van 5 jaar, waarin onderzoek gedaan moet worden naar maatregelen waardoor de ingreep hopelijk toch op een verantwoorde manier achterwege gelaten kan worden. Mocht dit niet lukken, dan is dat een extra argument om over te stappen van plofkippen op trager groeiende rassen.
Uitfasering van de ingreep
Bij de ouderdieren van de trager groeiende vleeskuikens werden namelijk geen problemen met verwondingen of meer sterfte gevonden. Dat zou kunnen komen omdat de hennen in deze groepen veel kleiner zijn dan de hanen, waardoor de hanen bij het paren met hun poten op de grond kunnen blijven staan in plaats van dat ze zich moeten vastklampen aan de hennen. Dit resultaat is een belangrijke stap in het uitfaseren van de ingreep. Omdat er pas twee groepen dieren zijn gevolgd, heeft de stuurgroep wel geadviseerd de komende jaren meer groepen op te volgen, ook groepen van andere rassen. Het is nu aan demissionair minister Schouten of zij dit advies overneemt. Hopelijk kunnen we over een paar jaar definitief afscheid nemen van de behandeling van de achterste teen.