In de landbouwbegroting 2022 worden weliswaar miljarden uitgetrokken voor het uitkopen van veebedrijven en voor steunmaatregelen in een poging uitstoot van stikstof en broeikasgassen terug te dringen, maar de aanpak is niet integraal. Veehouders die duurzaam én diervriendelijk willen produceren verzanden nu al in frustrerende bureaucratie en dat lijkt er niet beter op te worden. De Dierenbescherming roept daarom op tot een beleid dat uitgaat van ecologische, economische én sociale verduurzaming.
Roep om duidelijkheid
Van de terechte roep van veehouders om duidelijkheid voor langere tijd en minder regels komt weinig terecht, concludeert de Dierenbescherming. In haar kringloopvisie en in andere milieubeleidsstukken schrijft minister Schouten dat het dierenwelzijn zal worden meegewogen. Maar in de praktijk zien we hier weinig van. Denk aan de veevoermaatregel die de minister vorig jaar probeerde in te voeren, maar die ze mede vanwege de waarschuwingen van veehouders, dierenartsen en de Dierenbescherming voor benadeling van het dierenwelzijn op het laatste moment toch terugtrok. Een ander voorbeeld: in de beoordelingscommissie van het door LNV ingestelde Omschakelfonds om de landbouw te verduurzamen zit geen dierenwelzijnsexpert, terwijl bevorderen van het dierenwelzijn toch één van de doelen van dit fonds is.
Menig veehouder ziet voorts zijn aanvraag voor de subsidieregeling brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (SBV) afgewezen worden, omdat hij weliswaar een brongerichte maatregel in zijn stal wil realiseren ter voorkoming van ammoniak en stikstof, maar de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) de reductie te laag acht, of bijvoorbeeld vindt dat er meer aan broeikasgassenreductie gedaan moet worden. Op die manier worden bedrijven die aan alle aspecten van duurzaamheid werken, en zich niet enkel richten op een zo hoog mogelijke reductie van emissies, benadeeld. Terwijl juist dit vaak de bedrijven zijn die bij de integraal duurzame landbouw passen die ook de overheid zegt te willen realiseren.
Schijnoplossing
Gevolg is dat de meeste veehouders bij ver- en nieuwbouw toch maar een luchtwasser bouwen. Een schijnoplossing, want er bestaat grote overeenstemming dat brongerichte maatregelen – waarbij mest van urine wordt gescheiden – de voorkeur genieten. Een luchtwasser vermindert de uitstoot naar de omgeving, maar in de stal blijft de lucht immers even ongezond voor de dieren en hun verzorgers. Luchtwassers vormen ook een risico voor snelle verspreiding van brand.
Het is veel beter om de veehouder geen technieken zoals de luchtwasser voor te schrijven, maar om hem een emissiedoel te geven en het aan hem zelf over te laten met welke maatregelen in voeding, fokkerij, staltechniek en omvang van zijn veestapel hij dit streven realiseert. Dat is hoe het ook in andere bedrijfstakken gaat. Dit vergt dat er een systeem komt van monitoren en zo nodig bijsturen van de aanpak van emissies. Dit garandeert nog niet dat naast emissies ook rekening gehouden wordt met andere duurzaamheidsaspecten. Daartoe moeten er meervoudige adviescommissies komen die niet alleen naar stikstof en broeikasgassen kijken, maar ook naar dierenwelzijn en het verdienmodel voor de veehouder.
Win-win-win oplossingen
Kortom, er zou veel meer werk gemaakt moeten worden van de integraliteit van het veehouderijbeleid, zodat er gekozen kan worden voor win-win-win oplossingen voor mens, milieu én dier. In de op Prinsjesdag gepresenteerde Landbouwbegroting zien we dat nog niet of nauwelijks terug. Het is aan Kabinet en Tweede Kamer om dit bij te stellen. Als Dierenbescherming willen wij daar zoals altijd constructief aan meewerken.