Het thema van de bijeenkomst was positief dierenwelzijn in de praktijk. Aanleiding hiervoor is dat we zien dat als het gaat om welzijn in de veehouderij, de nadruk vaak nog wordt gelegd op het voorkómen van leed (pijn, ziekte, ondervoeding, etc.) en veel minder op het belang van positieve ervaringen. Beide zijn belangrijk voor een goed dierenwelzijn. En kleine aanpassingen kunnen voor de dieren al een verschil maken.
Hoogleraar dierenwelzijn Bas Rodenburg ging als eerste spreker in op het concept dierenwelzijn, en hoe dat door de tijd is veranderd. In de jaren zestig, toen dierenwelzijn voor het eerst onder de aandacht kwam, werden de vijf vrijheden opgesteld als leidraad voor welzijn. Die leggen vooral nadruk op het voorkómen van negatieve ervaringen. Dieren moeten bijvoorbeeld vrij zijn van honger, ziekte en verwondingen. Belangrijke zaken, maar alleen het voorkómen van leed leidt niet tot een goed welzijn. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor het belang van positieve ervaringen. Uiteindelijk gaat het erom hoe dieren zélf hun leven ervaren – hebben ze een zogenaamde ‘positieve emotionele toestand’. Dit staat ook centraal in de RDA-zienswijze Dierwaardige Veehouderij, op basis waarvan dit najaar onderhandelingen starten over een Convenant Dierwaardige Veehouderij.
Het grootste gedeelte van de bijeenkomst bestond uit presentaties ‘uit de praktijk’ – welke relatief kleine stappen kunnen veehouders nemen die iets positiefs toevoegen aan het leven van hun dieren? Vleeskuikenhouder Johan Leenders (1 ster Beter Leven keurmerk) heeft plateaus aangebracht in de stal. Dit zorgt voor meer variatie in een anders vrij monotone omgeving. Het geeft de dieren zowel een plek om verhoogd te rusten als om onder te ‘schuilen’, wat past bij hun natuurlijk gedrag. Dierenarts Vera Bavinck sprak over het belang van monitoren van en op tijd ingrijpen bij verenpikkerij. Op het moment dat een pluimveehouder de eerste tekenen van pikkerij signaleert is het belangrijk om de oorzaak op te sporen, maar ook om direct meer verrijking aan te bieden, zoals ruwvoer. Dat kan in allerlei verschillende vormen die niet altijd veel hoeven te kosten. In de uitloop is meer aandacht nodig voor goede begroeiing. Vera wees erop dat er verschillende mogelijkheden zijn om agroforestry te subsidiëren, zoals www.nieuw-groen.nl.
Marion Kunstt-Verhoeven vertelde namens de Keten Duurzaam Varkensvlees over de voordelen van het verstrekken van luzerne en jute lappen. Luzerne draagt niet alleen bij aan dierenwelzijn, maar doordat de varkens bij het verstrekken ervan allemaal in de benen komen helpt het ook de boer bij het monitoren van zijn of haar dieren. Jute lappen zorgen ervoor dat zeugen natuurlijk nestbouwgedrag kunnen vertonen, maar ook voor een vlottere geboorte en hogere biestopname en bigvitaliteit. Een ander voorbeeld van een win-win situatie kwam van varkenshouder Gerbert Oosterlaken. Hij past vloervoedering toe in zijn kraamopfokhokken, zodat de biggen direct met de zeug mee kunnen eten. Zo leren ze van hun moeder en hebben ze geen last van een speendip. De praktijkvoorbeelden werden afgesloten door Suzanne Ruesink, 1-ster melkveehouder in de Achterhoek. Eén van de aanpassingen die ze moest maken om deel te nemen aan het Beter Leven keurmerk was de switch van individuele naar groepshuisvesting van kalfjes – een stap die goed is bevallen en waarvan ze ziet dat de dieren er baat bij hebben.
De bijeenkomst werd afgesloten met een korte plenaire discussie, waarin de vraag centraal stond hoe adviseurs van veehouders kunnen bijdragen aan dit soort dierenwelzijnsverbeteringen. De aanwezige adviseurs hadden allemaal de ervaring dat dit erg verschilt per veehouder. Sommigen zijn intrinsiek gemotiveerd en zetten uit zichzelf stappen. Anderen staan vooral open voor verbeteringen als die ook voordelig zijn op andere fronten, zoals het verlagen van ‘faalkosten’. Maatwerk is hierin dus nodig. Wat vaak helpt is als veehouders die de stap al gezet hebben, hun ervaringen delen, zoals ook op deze bijeenkomst is gedaan.