Maandag 2 oktober 2023 bezocht minister Adema van landbouw boerderij De Groote Voort van de familie Van de Voort in Lunteren. Zij houden Jersey-koeien en maken op hun eigen boerderij onder het merk Remeker kaas en ghee (dat is ontwaterde boter met nootachtige smaak voor bakken, braden, stoven en frituren). Strategisch adviseur Gemma Willemsen van de Dierenbescherming had het geluk daarbij aanwezig te mogen zijn en mee te luisteren.
Jan Dirk van de Voort, lid van Caring Farmers, vertelde hoe hij van een gewone ligboxenstal voor melkvee een potstal had gemaakt. Hoe hij van een regulier gefokte melkveekudde was gaan fokken op rondere koeien, met meer penswerking. Deze koeien kunnen een gezond bestaan hebben op overwegend gras. Zij hebben dus geen brok of maïs nodig om gezond te blijven bij hun melkgift. Hij beeldde uit hoe de ‘gewone’ melkkoe die gefokt is voor hoge productie feitelijk helemaal niet rond is, en krachtvoer zoals mais en brok nodig heeft, om te kunnen presteren.
Zijn verhaal was er eentje van vallen en opstaan, en volhouden. Om een regulier melkveebedrijf om te buigen naar een natuurinclusieve manier van dieren houden, heb je gemiddeld, zo denkt hij, 7 jaar nodig. En dat is de snelste weg, voor veehouders die niet zelf het wiel weer hoeven uit te vinden. In die periode is het financiële resultaat slechter. Je moet dus financiering krijgen om het vol te houden, of op een andere manier die periode weten te overbruggen. Zijn kosten en opbrengsten brengen hem nu een goed resultaat. Hij is er trots op dat hij natuurinclusief combineert met techniek. Het kost hem slechts 20 minuten per dag om de potstal met stro in te strooien, en maar 2 x per jaar moet de stal leeg. De ruige mest gebruikt hij op zijn land, het bodemleven is er blij mee.
Het is belangrijk dat Nederland (weer) leert hoe je natuurinclusief, diervriendelijk en toch bedrijfsmatig dieren kunt houden. De meerderheid van veehouders zitten in een bedrijfsmodel dat gericht is op hoge productie, maar ze krijgen lage prijzen. Dat dit anders zal zijn, ja móet zijn in de toekomst, is wel duidelijk. We lopen immers al jaren tegen de grenzen van de natuur aan. Stikstof is een (schrijnend) voorbeeld, maar ook de water- en bodemkwaliteit zal omhoog moeten. De wal gaat het schip keren.
Beter dan voortbouwen op hoge dierdichtheid en hoge productie met alle nadelige gevolgen voor milieu en dierenwelzijn van dien kunnen we gangbare veehouders helpen hun strategie om te buigen naar producten die zich steeds positiever onderscheiden op het vlak van natuur en dierenwelzijn. Dat zal hun producten duurder maken, maar dat is beter en uitlegbaar.
De Caring Farmers zijn de voorhoede die de kennis van de verbinding tussen natuur, dier en mens weer verwerven, en daar zelf letterlijk leergeld voor betalen. Zij zijn bereid hun kennis en ervaringen te delen, opdat anderen zo snel mogelijk voorwaarts kunnen. Die uitgestoken hand aanpakken getuigt van wijsheid. De overheid kan deze beweging stimuleren door wet- en regelgeving na te lopen, vanuit het perspectief van bedrijven van Caring Farmers. En door dergelijke bedrijven te ‘gebruiken’ als proefomgeving, waarin uitgezocht wordt hoe het anders kan.