Na bekendmaking van de doelstelling van het kabinet afgelopen week om de uitstoot van stikstof eindelijk drastisch aan te pakken is het niet langer de vraag of er iets gaat gebeuren, maar wát er precies in het verschiet ligt. De Dierenbescherming is enthousiast over ambities om de veehouderij duurzamer te maken, met minder dieren en minder bedrijven, maar waarschuwt op voorhand voor een te eenzijdige focus. Op milieu en klimaat wel te verstaan. Een duurzame veehouderij moet immers ook dierwaardig zijn en tegelijkertijd de boer een goed verdienmodel bieden.
Minister Van der Wal van Natuur en Stikstof heeft de provincies de opdracht gegeven met plannen te komen voor het terugdringen van de stikstofuitstoot die grote gevolgen zullen hebben voor de veehouderij. En minister Staghouwer van LNV heeft in een aparte nota geschetst wat er nog meer op de veehouderij afkomt op het vlak van onder meer kringlopen sluiten, klimaat, water en zoönosen. Daarbij wordt het streven naar een dierwaardige veehouderij weliswaar genoemd, maar niet ingevuld. Sterker, Staghouwer noemt dierenwelzijn en diergezondheid in zijn brief aan de Tweede Kamer van vorige week zelfs pro memorieposten.
Ongezonde stallucht
Dat is zorgelijk, want nu al worden er stikstof- en broeikasgassen reducerende maatregelen onderzocht en ingevoerd die ten koste van het dierenwelzijn gaan. Zo worden er veel luchtwassers op stallen geplaatst die wel de uitstoot naar buiten verminderen, maar in de stal niet. Daar blijft de stallucht even ongezond, met als gevolg veel luchtwegproblemen bij de dieren. Als je daarentegen mest en urine in de stal onder de roostervloer koelt, of als je de uitwerpselen direct uit de stal afvoert, voorkom je niet alleen stikstof maar ook die ongezonde stallucht en die luchtwegproblemen. Dat scheelt antibioticagebruik en diergezondheidskosten en de boer kan energie uit de mest winnen en mineralen uit de urine ter vervanging van kunstmest.
Nog een voorbeeld. Melkveehouders zouden straks kunnen gaan investeren in emissiearme vloeren, maar de koeien glijden dan nog steeds uit over hun eigen uitwerpselen met als gevolg poot- en klauwproblemen. Een vloer van drainagezand met drainagebuizen die de urine afvoert en dagelijks met een zeef achter de tractor de koeienvlaaien uit het zand zeven vermindert de uitstoot ook, maar geeft bovendien de koeien een comfortabele bodem om op te lopen en te liggen. Je krijgt zo ook vaste mest die beter is voor de bodem. En uit de urine kun je mineralen winnen ter vervanging van kunstmest.
Niet wenselijk
Er zijn nog meer maatregelen te bedenken die de kabinetsdoelstelling dichterbij brengen. Daarin schuilt een groot gevaar omdat de oppositie tegen de nieuwe plannen momenteel groot is en vaak “slimme innovatie en techniek” als oplossing zal worden gepresenteerd. Voor de dieren is dat echter lang niet altijd wenselijk. Dat zie je goed als men voorstelt dieren anders te gaan voeren opdat ze minder schadelijke stoffen uitscheiden zonder dat wordt gekeken naar de voedingsbehoeften van het dier, diergezondheid op de lange termijn en aan voergerelateerd gedrag zoals grazen, scharrelen en wroeten. En er zijn meer voorbeelden.
Kortom, er ligt nu een grote uitdaging de veehouderij schoner te maken en minder belastend. En dat laatste geldt niet alleen voor het milieu, maar zeker ook voor de dieren. Hiertoe dienen de onderzoeksprotocollen zo snel mogelijk uitgebreid te worden met concrete en gedetailleerde instructies om ook naar de effecten op het dierenwelzijn te kijken. Nu staat hierin hoogstens dat maatregelen niet ten koste van het dierenwelzijn mogen gaan, maar is niet uitgewerkt hoe dit getoetst moet worden.
De Dierenbescherming is graag bereid de provincies die nu een jaar de tijd hebben om met een concrete aanpak te komen met raad en daad en waar mogelijk zelfs met concreet advies terzijde te staan. Een duurzame veehouderij waarin dierwaardig wordt geboerd is heel goed mogelijk. Onder meer het Beter Leven keurmerk kan daarbij helpen, zoals de praktijk inmiddels laat zien.